Het vmbo bestaat in 2025 precies 25 jaar. Maar hoe houden we deze vorm van voortgezet onderwijs ook in de toekomst eigentijds, aantrekkelijk en te organiseren? Om te verkennen hoe het onderwijs in de beroepsgerichte leerwegen van het vmbo anders aangeboden zou kunnen worden, is het experiment PIE/BWI opgezet. Van de 19 scholen die hiermee bezig zijn is het Duurzaam Techniekonderwijs (DTO) op College de Brink er een van.
In opdracht van Stichting Platforms vmbo/Ministerie van OCW is een verslag opgesteld dat verslag doet van de keuzes en het verloop van het experiment op negentien experimentscholen. Binnen dit experiment hebben individuele scholen tot 2028 de ruimte om te experimenteren met een andere opbouw van het beroepsgerichte programma.
De belangrijkste reden om het experiment mogelijk te maken ligt voor het ministerie in de (te) lage leerlingaantallen. Voor een aantal scholen is dit ook een reden om mee te doen. Scholen doen om verschillende redenen mee aan het experiment, met als voornaamste drijfveer een interessant aanbod te ontwikkelen, passend bij hun visie op onderwijs en gebaseerd op wat voor hun leerlingen aantrekkelijk is, met ruimte voor oriëntatie dan wel voorbereiding op het vervolgopleiding en – waar er een heldere regionale vraag is – de arbeidsmarkt. Daarnaast speelt het opvangen van leerlingendaling een rol en wordt het vervallen van het cspe aantrekkelijk gevonden, omdat het ruimte biedt, zowel qua tijd als inhoud.
Geen enkele school wil graag terug naar de oude situatie van vóór het experiment, vanwege de mogelijkheid om een interessant en motiverend programma te bieden, mede door het vervallen van het cspe. In geval van landelijke uitrol zou elke school kiezen voor het model van de eigen school. De ervaren meerwaarde van het experiment komt overeen met de doelen die scholen zelf gesteld hebben. Volgens de eerste geluiden komen er programma’s tot stand die motiverend en aantrekkelijk zijn voor leerlingen. De manier waarop het programma aangeboden wordt genereert plezier in leren. Volgens de docenten zijn leerlingen bewuster bezig met keuzes en gaat het, in geval van arrangementen, om meer herkenbare programma’s.