CSI Norman de Egel

Het onderzoek:

Stap 1: Hoe is Norman overleden?

  • Bekijk de schets van de crimescene en probeer als echt onderzoeksteam een lijst met oorzaken voor Normans dood op te stellen: Hoe komt het dat Norman dood is gegaan?
  • Maak daarbij onderscheid tussen ‘zeer waarschijnlijke oorzaken’, ‘mogelijke oorzaken’ en ‘zeer onwaarschijnlijke oorzaken’ (afhankelijk van de groep dit meer toelichten en/of andere begrippen voor gebruiken)

Na ongeveer 10 minuten de volgende informatie geven.

Tijdens een intensief buurtonderzoek zijn de vader en moeder van Norman ondervraagd en zij geven de volgende achtergrondinformatie over Norman en zijn gewoontes.

Aanwijzing door meneer Egel:

Norman is een avontuurlijke zoon van me. Hij rent altijd maar rond, maar

hij past wel op dat hij niet op de straat komt. Ik denk niet dat hij overreden is zoals het zijn oma is overkomen. Ze was zo plat als een pannenkoek. Zoals de meeste egels was hij een goede klimmer en valt dus niet snel uit een boom, maar een erg goede zwemmer is hij niet.

Aanwijzing door mevrouw Egel:

Ik maak me zorgen om Norman omdat hij altijd kleiner is geweest dan zijn broers en zussen. Hij loopt

Al snel een verkoudheid op. Hij leeft volgens het principe: “Wat de egel niet kent, eet hij niet.” Hij zal dus niet zomaar iets onbekends in zijn mond stoppen. Maar hij is ook een taaie jongen. Minou de kat van de buren heeft al een paar stekels van Norman in haar neus.

Stap 2: Hoe ga je onderzoeken of je idee klopt?

  • Bespreek in je team of je de oorzaken anders zou moeten categoriseren. Misschien is het na de informatie die je van Normans vader en moeder hebt wel zo dat wat je dacht dat het meest waarschijnlijke oorzaak is van Normans dood opeens wel niet zo waarschijnlijk meer. Misschien heb je wel opeens een andere oorzaak voor zijn dood bedacht.
    • Selecteer de meest waarschijnlijke oorzaak,
    • bedenk waarom dit volgens jullie het meest waarschijnlijk is
    • en bedenk wat je zou kunnen doen om er achter te komen of jullie idee/vermoeden klopt (hypothese  toetsen)
  • Vertel jullie vermoeden aan de anderen in de klas. (Presenteer je hypothese van de Crime Scene Investigations vergadering)

Differentiatiemogelijkheden:

Groep 1 en 2:

Bij deze groepen is een klassikale (in de kring bijvoorbeeld) bespreking met meest voor de hand liggend. Hierbij is het bedenken van een oorzaak en het luisteren naar de oorzaken die andere kinderen bedenken al moeilijk en leerzaam genoeg. “Hoe denk je dat het komt dat Norman dood is gegaan?”

Groep 3 en 4:

Wellicht is alleen het bedenken van een oorzaak voldoende en daarbij aangeven WAAROM ze denken dat dit de meest waarschijnlijke oorzaak is. Bij deze groepen is het verstandig om voorafgaand aan de activiteit wat aandacht te besteden aan wat een oorzaak. Ook bij deze kinderen is het klassikaal bespreken de geschiktste vorm.

Groep 5 en 6:

Bij de kinderen van groep 5/6 ook het bedenken van een onderzoek/experiment om het vermoeden te toetsen. Zij moeten in groepjes aan de gang kunnen gaan en onderling eerst over oorzaken kunnen overleggen. In overleg het ‘formulier’(zie bijlage) invullen en in overleg een experiment/onderzoek bedenken.

Groep 7 en 8:

Bij de kinderen van groep 7/8 zou je ook kunnen vragen WAAROM ze denken met dat onderzoek/experiment hun vermoedens te kunnen toetsen (je stimuleert ze dan om niet alleen te denken in oorzakelijkheid relaties maar ook na te gaan hoe valide/effectief een onderzoek is) Dit laatste zou je mondeling kunnen doen omdat dit vrij lastig is voor de meeste basisschoolkinderen (veronderstelt al een vorm van hogere orde denken)

CSI Norman de Egel - Maak Het Met Techniek